Drie essentiële stappen voor een Web 2.0 startup

Ooit overwogen om een Web 2.0 startup te beginnen? Dan moet je er snel bijzijn, want je begint al achter de hype curve aan te hobbelen. Drie essentiële stappen in het beginnen van een Web 2.0 startup zijn ‘de naam’, ‘de missie’ en ‘de marketing’. Gelukkig hoef je over deze drie ingrediënten niet meer na te denken, want je kunt ze panklaar van het internet plukken:

  1. Begin met de Web 2.0 Company Name Generator
  2. Kies een missie met Dilbert’s Mission Statement Generator
  3. Produceer een mooie advertentie met de Ad Generator

Met name de laatste moet je beslist zien; hier wordt uitgelegd hoe het werkt.
OK, ik noem mijn eigen startup dus Kiboo, met als missie ‘We exist to professionally create virtual opportunities and assertively initiate error-free meta-services to exceed customer expectations’ en deze advertentie (indachtig mijn vorige post):
Less Everything

Temporary Alpha versus Perpetual Beta

Flickr is inmiddels Gamma gegaan, maar een nieuwe trend die ik zie is die van de Temporary Alpha. Deze site kenmerkt zich als volgt:

  • Je kunt er in feite niets doen, alleen je naam en adres achterlaten
  • De site is geheel in “2.0 Stijl”: grote letters, grote knoppen, geen toeters en bellen
  • Er wordt een wervende tekst over een naderende 2.0-revolutie getoond
  • Er wordt in de Blogosphere fanatiek naar gerefereerd

Voorbeelden? Illumio (Search your groups of friends and colleagues for information, people and answers), Widgetbox (Widgetbox will change how the world thinks about syndicating functionality on the web), Fleck (Web Democracy Now Soon).
Benieuwd of deze sites ooit in Beta zullen gaan. If vind het niet erg om er op dat moment pas van op de hoogte gesteld te worden.

Wat je tagt ben je zelf

SnapShirtsWat is er hipper dan met een shirt rondlopen met je persoonlijke tagcloud? Via SnapShirts kun je van je eigen (of iemand anders’) weblog een tagcloud genereren, die vervolgens op een shirt gedrukt wordt. Zodat iedereen direct kan zien wat jou het meeste bezighoudt.
En als we het dan toch over tagclouds hebben: via NonFiction is de 2.0 Mindcloud grafisch weergegeven. Het plaatst op een aardige manier allerlei kenmerken van Web 2.0 in perspectief.
Als laatste nog Newzingo, een site die een tagcloud bouwt van Google News.

Even terug naar de basis

Noem ik in een voorgaande post een aantal voor- en nadelen van Basecamp, vergeet ik mijn grootste bezwaar – ik liep er vandaag weer tegenaan. Je kunt een item (bericht, bestand) slechts ééndimensionaal categoriseren. Je kunt dus van een bestand niet aangeven dat het én betrekking heeft op interactieve tv, én gaat over campaigning, én in het Engels is geschreven, én in draft is. Bovendien zou je niet gebruik moeten hoeven maken van een (van boven) opgelegde taxonomie, maar indachtig Web2.0 een eigen folksonomy op moeten kunnen bouwen.
Hoe vooruitstrevend Basecamp ook is, hier valt nog in te verbeteren.

Web2.0 – nog een matrix

Web2.0 MatrixOndanks mijn bedenkingen bij de term, blijft Web2.0 als concept fascinerend. De social software weblog toont een overzicht met diensten, waarin het persoonlijke tegenover het sociale, en ‘bekend’ tegenover ‘ontdekken’ wordt gezet. Het artikel geeft daarnaast een mooie toelichting op Web2.0. “The heart of Web 2.0 is the user… The tools power it, but the people do it.”
Meer in dat kader:

Een basiskamp opzetten

BasecampSinds enkele maanden gebruikt mijn bedrijf Basecamp als extranetapplicatie. Basecamp is de project management tool van 37Signals. Basecamp is één van de bekendere exponenten van de Web2.0-orkaan, die momenteel over de online wereld raast.
Ik ben er zelf erg enthousiast over. Belangrijkste reden is de eenvoudige user interface – sowieso een kenmerk van Web2.0-applicaties. Over-the-top design is uit, functioneel is in. Bij Basecamp is het in één oogopslag duidelijk wat je kunt doen (en misschien nog wel belangrijker: wat je níet kunt doen). Daarnaast voegt Basecamp, geheel in stijl van de ‘perpetual beta‘, iedere paar weken weer een nieuwe feature toe. Het weblog-karakter komt tot uitdrukking in het feit, dat het laatst geplaatste bericht of bestand altijd bovenaan staat. Tenslotte is het gebouwd met de steeds populairder wordende scripttaal ‘Ruby on Rails‘ (let op de ‘yellow fade‘ als je een bericht geplaatst hebt – erg cool). Probeer het product eens uit: de trial licentie is 30 dagen geldig, en vervolgens betaal je een vrij beperkt bedrag per maand (zeker vergeleken met de ‘traditionele’ project management tools).
Een paar dingen zijn overigens voor verbetering vatbaar. De maximale bestandsgrootte is 10 MB. Als je werkt met presentaties met grote afbeeldingen ga je daar al snel overheen. Daarnaast is het gedrag van Basecamp soms wat onvoorspelbaar; met name de emailnotificatie zodra een bericht is geplaatst komt wat inconsequent op me over. En tenslotte mis ik nog de ‘open API’. Maar die zal toch binnenkort wel komen?
PS Nog een aanrader: de weblog van 37Signals: Signal vs Noise, “about design, customer experience, entertainment, politics, Basecamp, Backpack, products we like, small business, ourselves, and more.

De keuze van het volk

Stel, je hebt een stuk ‘content’ en je moet er tags bij verzinnen. Kan soms lastig zijn, maar dan helpt het om te zien wat er in de ‘folksonomy’ over getagt wordt. Tagyu is een site die op basis van een stuk tekst of een url tags voor jou verzint. Jeff Jarvis (Buzzmachine) vond het al “the best thing I saw at Web 2.0“. Reverse-folksonomy noemt hij het. Het uitproberen waard.

Web2.0 of Web0.0?

Web 2.0 meme mapYme haalt op Ymerce een ‘Web 2.0 meme map‘ van Tim O’Reilly aan. De plaat beschrijft een aantal online trends en applicaties die dit ondersteunen. O’Reilly, CEO van de uitgeverij met dezelfde naam, wijdt er een uitgebreid artikel aan. Interessant genoeg om er kennis van te nemen, met name omdat er een hele rits applicaties voorbijkomt die momenteel het front van de hypecurve vormen.
Bezwaar tegen het artikel vind ik dat het de transitie van Web1.0 naar Web2.0 nogal vanuit de applicaties benadert: vroeger had je DoubleClick, tegenwoordig heb je Google AdSense; vroeger had je Akamai, tegenwoordig heb je Bittorrent.
In mijn optiek ging (of gaat) het bij Web1.0 om een revolutionair nieuw kanaal, het internet. Waar het bij dit kanaal met name om te doen was, is ‘content push’. Websites en portals waren erop gericht om de consument te bestoken met zoveel mogelijk content. ‘Eyeballs’ was het magische woord.
Web2.0 voltooit de transitie van het internet naar een volwassen kanaal. Internet is integraal onderdeel van ons dagelijks leven geworden. Je ‘gaat’ niet online, je ‘bent’ online. Je ‘bekijkt’ geen content, je ‘doet dingen’ door gebruik te maken van internet. Web1.0 was ‘content/data centric’, Web2.0 is ‘user centric’. In dat opzicht is ‘user-generated content’ eigenlijk een verkeerde benadering. De ‘content generating user’ dekt de lading beter.
Alle applicaties die genoemd worden – Bittorrent, eBay, Amazon, Flickr, RSS, Greasemonkey, Ruby on Rails, Podcasting – zijn voorbeelden hiervan. Bittorrent verhoudt zich niet zozeer tot Akamai in het verleden, maar is een evolutie van het dubbele cassettedeck en de videorecorder. eBay is het nieuwe lokale Sufferdje (letterlijk, als we het advies van Craigslist mogen geloven), Flickr verenigt het fotoalbum en de dia-avond, en ga zo maar door.
Wat mij betreft is Web2.0 een misplaatste term, en sluit ik me aan bij Dave Winer, die zegt dat “Web 2.0 is a marketing concept used by venture capitalists and conference promoters to try to call another bubble into existence.”
Het Web wordt onzichtbaar, omdat het integraal onderdeel uit gaat maken van ons dagelijks handelen. Leve Web0.0!