Online niet altijd het goedkoopst

in tegenstelling tot wat je zou verwachten” zijn CD’s die je via internet bestelt niet altijd goedkoper dan CD’s die je in een ‘gewone’ winkel koopt. Dat concludeert de Consumentenbond na een uitgebreid vergelijkend warenonderzoek.
Maar is dit écht zo verrassend, of toont dit de volwassenheid van het online kanaal aan? Want óók bij verkoop via internet heb je te maken met distributiekosten, marketing, meerdere tussenhandelaren die eraan moeten verdienen, enzovoort. En daarmee is het nog niet zo eenvoudig om te concurreren met de gevestigde winkels; kijk maar hoe lang Amazon erover heeft gedaan om winstgevend te worden.
Daarnaast zijn de prijsverschillen tussen ‘brick & mortar’ winkels veel minder transparant dan tussen online shops. Ga maar naar een site als Vergelijk.nl en het is direct duidelijk waar de nieuwste van Robbie Williams het goedkoopst is. Vette pech voor wie op de tweede plaats staat. Daar heb je als gewone winkel veel minder last van.
Waar in de toekomst online het écht gaat winnen van de traditionele winkels is met de downloads. Omdat de distributiekosten (nagenoeg) nul zijn, valt hier veel gemakkelijker een concurrerend business model omheen te bouwen. Nu nog de consument ervan overtuigen dat downloads kopen meer recht doet aan de artiesten dan ze gratis ergens vandaan plukken; maar de cijfers lijken erop te wijzen dat dit de goede kant op gaat.

Exalead de nieuwe Google?

ExaleadTerwijl Google zich meer en meer begint te verbreden, durven andere partijen zich nog steeds op de zoekmachinemarkt te storten. Een voorbeeld is Exalead, van Franse origine. Waar de Google zoekmachine gebaseerd is op eenvoud, richt Exalead zich meer op een rijke user interface.
Zoek in Exalead bijvoorbeeld op IPTV. Het resultaatscherm wordt (standaard) verdeeld in drie kolommen. De middelste kolom toont de zoekresultaten, de rechter kolom thumbnails van deze resultaten. De linker kolom is het meest interessant; deze rubriceert het zoekresultaat namelijk. Ten eerste gebeurt dit door middel van termen die gerelateerd zijn aan de zoekterm: IPTV services, set-top boxes, Triple Play, maar ook Iowa Public Television. Door een gerelateerde term te selecteren, komen de resultaten die hiermee te maken hebben hoger in de resultatenlijst te staan. Interessanter is de omgekeerde optie: je kunt gerelateerde termen ‘verwijderen’ (zoals in dit geval Iowa Public TV – die bedoelde ik niet met IPTV), zodat deze resultaten geheel verwijderd worden.
Andere rubriceringen zijn op basis van categorieën (Computers, Business and Economy), locatie (Noord-Amerika, Europa) en document type (pdf, doc).
Als je op een resultaat klikt, opent de site zich in een preview window, waarbij direct de mogelijkheid geboden wordt het document te vertalen. Andere features: selecteren van audio- en rss-bestanden, zoeken van varianten van bepaalde woorden, fonetisch zoeken, sites bookmarken, en nog veel meer. Je moet er wat tijd in steken om er vertrouwd mee te raken, maar het biedt een heel andere ‘zoekbeleving’ dan Google.

Even terug naar de basis

Noem ik in een voorgaande post een aantal voor- en nadelen van Basecamp, vergeet ik mijn grootste bezwaar – ik liep er vandaag weer tegenaan. Je kunt een item (bericht, bestand) slechts ééndimensionaal categoriseren. Je kunt dus van een bestand niet aangeven dat het én betrekking heeft op interactieve tv, én gaat over campaigning, én in het Engels is geschreven, én in draft is. Bovendien zou je niet gebruik moeten hoeven maken van een (van boven) opgelegde taxonomie, maar indachtig Web2.0 een eigen folksonomy op moeten kunnen bouwen.
Hoe vooruitstrevend Basecamp ook is, hier valt nog in te verbeteren.

Web2.0 – nog een matrix

Web2.0 MatrixOndanks mijn bedenkingen bij de term, blijft Web2.0 als concept fascinerend. De social software weblog toont een overzicht met diensten, waarin het persoonlijke tegenover het sociale, en ‘bekend’ tegenover ‘ontdekken’ wordt gezet. Het artikel geeft daarnaast een mooie toelichting op Web2.0. “The heart of Web 2.0 is the user… The tools power it, but the people do it.”
Meer in dat kader:

Een basiskamp opzetten

BasecampSinds enkele maanden gebruikt mijn bedrijf Basecamp als extranetapplicatie. Basecamp is de project management tool van 37Signals. Basecamp is één van de bekendere exponenten van de Web2.0-orkaan, die momenteel over de online wereld raast.
Ik ben er zelf erg enthousiast over. Belangrijkste reden is de eenvoudige user interface – sowieso een kenmerk van Web2.0-applicaties. Over-the-top design is uit, functioneel is in. Bij Basecamp is het in één oogopslag duidelijk wat je kunt doen (en misschien nog wel belangrijker: wat je níet kunt doen). Daarnaast voegt Basecamp, geheel in stijl van de ‘perpetual beta‘, iedere paar weken weer een nieuwe feature toe. Het weblog-karakter komt tot uitdrukking in het feit, dat het laatst geplaatste bericht of bestand altijd bovenaan staat. Tenslotte is het gebouwd met de steeds populairder wordende scripttaal ‘Ruby on Rails‘ (let op de ‘yellow fade‘ als je een bericht geplaatst hebt – erg cool). Probeer het product eens uit: de trial licentie is 30 dagen geldig, en vervolgens betaal je een vrij beperkt bedrag per maand (zeker vergeleken met de ‘traditionele’ project management tools).
Een paar dingen zijn overigens voor verbetering vatbaar. De maximale bestandsgrootte is 10 MB. Als je werkt met presentaties met grote afbeeldingen ga je daar al snel overheen. Daarnaast is het gedrag van Basecamp soms wat onvoorspelbaar; met name de emailnotificatie zodra een bericht is geplaatst komt wat inconsequent op me over. En tenslotte mis ik nog de ‘open API’. Maar die zal toch binnenkort wel komen?
PS Nog een aanrader: de weblog van 37Signals: Signal vs Noise, “about design, customer experience, entertainment, politics, Basecamp, Backpack, products we like, small business, ourselves, and more.

Overweging 1

Stel: iemand wordt opgepakt omdat hij kennelijk een videoboodschap heeft achtergelaten, die ontdekt is voordat een misdrijf gepleegd is. Stel: zijn advocaat jokt dat de persoon op de video niet de verdachte is. Stel: de verdachte wordt op basis hiervan vrijgesproken. Stel: het misdrijf wordt alsnog gepleegd. Vraag: heeft de advocaat in dat geval bloed aan zijn handen?

Mijn favoriete fietswinkel

Dr. BeykVorige week begaf mijn fiets het, na slechts een jaar dienst. Het was weliswaar een tweedehands, maar eerlijk gekocht bij een fietswinkel. Ik bracht de fiets weer terug naar de fietswinkel, Dr. Beyk aan de Overtoom in Amsterdam. Het euvel was direct duidelijk: de trapas moest vervangen worden. Ik liet mijn telefoonnummer achter, en zou teruggebeld worden zodra de fiets gerepareerd was.
Gisteren had ik een bericht op mijn voicemail, dat ik mijn fiets op kon komen halen. De rekening bleek vrij fiks: 61 euro. Toen ik het bonnetje kreeg, maakte de fietsenmaker me erop attent, dat hij een rekenfout had gemaakt, en dat het bedrag 59 euro was. Omdat ik er niet kon pinnen, moest ik langs een automaat. “Kom het geld anders in de loop van de week maar brengen”, zei de fietsenmaker. Ik antwoordde dat ik het geld direct ging halen, maar dat het me tegenviel dat de fiets al na een jaar kapot was. Dat vond hij zelf ook wel, dus hij wilde het bedrag wel verlagen naar 50 euro. Toen ik hem na terugkomst de 50 euro gaf, gaf hij me nog eens 16 euro terug. Het zat hem toch niet lekker, dat die fiets zo snel stuk was gegaan, dus hij wilde alleen de materiaalkosten verrekenen.
Dat noem ik nog eens klantgericht! Als klap op de vuurpijl suggereerde de fietsenmaker me nog om een dezer dagen langs te komen om mijn achterband op te laten pompen – omdat die toch wel wat leeg was. Mijn favoriete fietswinkel: Dr. Beyk, Overtoom, Amsterdam.

De keuze van het volk

Stel, je hebt een stuk ‘content’ en je moet er tags bij verzinnen. Kan soms lastig zijn, maar dan helpt het om te zien wat er in de ‘folksonomy’ over getagt wordt. Tagyu is een site die op basis van een stuk tekst of een url tags voor jou verzint. Jeff Jarvis (Buzzmachine) vond het al “the best thing I saw at Web 2.0“. Reverse-folksonomy noemt hij het. Het uitproberen waard.

Worse than Detroit

Detroit skylinePennington: These are the Hartz Mountains of Asia. A terrain so rugged, so treacherous, no country will claim it.
Asquith: Worse than Detroit?
Pennington: I’m afraid so.
Quote uit Kentucky Fried Movie (1977), een van mijn favoriete films, met name vanwege de one-liners.
Aan die quote moet ik iedere keer denken als ik de reclame van Vesteda voor bouwproject Detroit zie. Ik heb ooit noodgedwongen een aantal uur op een vertraagde vlucht moeten wachten in Detroit. Dat is geen feest. Detroit staat niet bekend als een enerverende stad: Motown, stad van motoren.
Detroit – als bouwproject – ziet er op het eerste gezicht prima uit. Maar zou Vesteda nagedacht hebben over de ‘gevoelswaarde’ van de stad?

Web2.0 of Web0.0?

Web 2.0 meme mapYme haalt op Ymerce een ‘Web 2.0 meme map‘ van Tim O’Reilly aan. De plaat beschrijft een aantal online trends en applicaties die dit ondersteunen. O’Reilly, CEO van de uitgeverij met dezelfde naam, wijdt er een uitgebreid artikel aan. Interessant genoeg om er kennis van te nemen, met name omdat er een hele rits applicaties voorbijkomt die momenteel het front van de hypecurve vormen.
Bezwaar tegen het artikel vind ik dat het de transitie van Web1.0 naar Web2.0 nogal vanuit de applicaties benadert: vroeger had je DoubleClick, tegenwoordig heb je Google AdSense; vroeger had je Akamai, tegenwoordig heb je Bittorrent.
In mijn optiek ging (of gaat) het bij Web1.0 om een revolutionair nieuw kanaal, het internet. Waar het bij dit kanaal met name om te doen was, is ‘content push’. Websites en portals waren erop gericht om de consument te bestoken met zoveel mogelijk content. ‘Eyeballs’ was het magische woord.
Web2.0 voltooit de transitie van het internet naar een volwassen kanaal. Internet is integraal onderdeel van ons dagelijks leven geworden. Je ‘gaat’ niet online, je ‘bent’ online. Je ‘bekijkt’ geen content, je ‘doet dingen’ door gebruik te maken van internet. Web1.0 was ‘content/data centric’, Web2.0 is ‘user centric’. In dat opzicht is ‘user-generated content’ eigenlijk een verkeerde benadering. De ‘content generating user’ dekt de lading beter.
Alle applicaties die genoemd worden – Bittorrent, eBay, Amazon, Flickr, RSS, Greasemonkey, Ruby on Rails, Podcasting – zijn voorbeelden hiervan. Bittorrent verhoudt zich niet zozeer tot Akamai in het verleden, maar is een evolutie van het dubbele cassettedeck en de videorecorder. eBay is het nieuwe lokale Sufferdje (letterlijk, als we het advies van Craigslist mogen geloven), Flickr verenigt het fotoalbum en de dia-avond, en ga zo maar door.
Wat mij betreft is Web2.0 een misplaatste term, en sluit ik me aan bij Dave Winer, die zegt dat “Web 2.0 is a marketing concept used by venture capitalists and conference promoters to try to call another bubble into existence.”
Het Web wordt onzichtbaar, omdat het integraal onderdeel uit gaat maken van ons dagelijks handelen. Leve Web0.0!